9 tips om milieu vriendelijker, veiliger en zuiniger te rijden
De bedoeling van onderstaande tips is dat je bewust wordt van de wijze waarop je, door het in achtnemen van een aantal eenvoudige tips, een bewustere rijstijl aanleert, waarmee je nu en in de toekomst milieubewuster, veiliger en goedkoper auto kan rijden voor je werkgever en privé.
Tip 1 Voorkom het autogebruik
De beste besparingstip is je af te vragen of je sowieso de auto moet gebruiken. Weeg andere
alternatieven af, zoals: het openbaar vervoer, fiets. En wanneer je de auto toch gaat gebruiken,
combineer dan zoveel mogelijk ritten en probeer te carpoolen.
Tip 2 Schakel tussen 2000 en 2500 toeren op
Schakel tussen 2000 en 2500 toeren op naar een hogere versnelling. Een deel van het vermogen dat een automotor levert gaat verloren aan inwendige wrijvingsverliezen. Hoe hoger het toerental van de motor hoe groter de verliezen. Wanneer je met lage toerentallen rijdt blijven deze verliezen tot een minimum beperkt, wat gunstig is voor het brandstofverbruik. Bovendien neemt de efficiëntie van een automotor toe als er bij lage toerentallen meer gas gegeven wordt. Het meest efficiënt rijd je zodoende door bij het optrekken tussen 2000 en 2500 toeren naar hogere versnellingen over te schakelen en daarin relatief veel gas te geven.
Voor het rijden met een automatische versnellingsbak geldt dat je de ‘sportstand’ en het gebruik van de ‘kickdown’ het best kunt vermijden. Als je bij het bereiken van de gewenste snelheid het gaspedaal net even iets loslaat kiest de versnellingsbak eerder de hogere versnelling.
Tip 3 Laat de auto uitrollen
Wanneer je ziet dat je snelheid moet minderen of moet stoppen voor een verkeerslicht, laat dan tijdig gas los en laat de auto in de versnelling van dat moment uitrollen.
De meeste benzine- en dieselauto’s met een injectiemotor vanaf bouwjaar 1990, zijn voorzien van een elektronische functie die de brandstoftoevoer naar de motor onderbreekt wanneer er op de motor wordt afgeremd (gas wordt losgelaten in de versnelling). Dit onderbreken is mogelijk omdat de motor dan via de wielen wordt aangedreven, en deze zichzelf dus niet ‘aan de gang’ hoeft te houden, zoals dat bij stationair (in de vrij) draaien het geval is. De voordelen voor het brandstofverbruik van deze onderbrekingsfunctie kun je maximaal benutten door tijdig het gas los te laten, bijvoorbeeld als u een verkeerslicht nadert. Voor oudere benzineauto’s meestal van vóór bouwjaar 1990, maakt het voor het brandstofverbruik niet zoveel uit of u het voertuig in of uit de versnelling laat uitrollen.
Tip 4 Rijd 80 in z’n 5
Voor de auto’s van tegenwoordig is het geen enkel probleem om met lage toerentallen te rijden. Bij benzine- en dieselauto’s kunt u het best tussen de 2000 en 2500 toeren doorschakelen. Zolang de auto soepel rijdt, is dit niet slecht voor zowel de motor als de aandrijflijn. Zo kun je best 80 km/u rijden in de vijfde versnelling. Of 50 km/u in de vierde versnelling. Als u in hoge versnellingen rijdt, maakt de motor minder toeren en is het brandstofverbruik lager. Resultaat: minder uitstoot van uitlaatgassen en je rijdt nog zuiniger ook.
Tip 5 Controleer maandelijks de bandenspanning
Een belangrijk deel van de energie voor de aandrijving van de auto gaat op aan de rolweerstand. Een bandenspanning die 25% te laag is, verhoogt de rolweerstand met 10%, vermindert de snelheid, waardoor het brandstofverbruik met circa 2% toeneemt. Een band met een te lage spanning verhoogt echter niet alleen het brandstofverbruik, maar verkort ook de levensduur van die band, beïnvloedt de wegligging van een auto nadelig, verlengt de remweg en stuurt zwaarder.
De praktijk leert dat je de bandenspanning één keer per maand moet controleren en indien nodig corrigeren. De bandenspanning dient met koude banden gecontroleerd te worden. Dat wil zeggen dat je er niet meer dan drie kilometer mee moet hebben gereden, anders moet je 10 minuten wachten tot de banden zijn afgekoeld. De adviesbandenspanningen zijn terug te vinden in het instructieboekje, en vaak ook op stickers op bijvoorbeeld de deurpost, op de achterkant van de zonneklep of aan de binnenkant van het benzineklepje.
Tip 6 Anticiperen
Kijk zo ver mogelijk vooruit en anticipeer op het overige verkeer. Bij constante snelheden is het benodigde motorvermogen vrij laag. Om zoveel mogelijk met een gelijkmatige snelheid te kunnen rijden is het van belang te anticiperen op het overige verkeer. Dan hoeft je niet onnodig of abrupt te remmen of gas te geven. Als je vooraf goed inschat wat het overige verkeer gaat doen, kan dat grote invloed hebben op de gelijkmatigheid van de snelheid van je auto. Bijvoorbeeld bij het naderen van verkeerslichten, het inhalen van medeweggebruikers, zoals tractoren en fietsers, maar ook bij het rijden op een drukke snelweg. Veel zaken kun je immers al ver van tevoren zien aankomen.
Tip 7 Motor afzetten
Zet de motor uit bij korte stops, zoals bij een openstaande brug, bij een spoorwegovergang, in de file, wanneer je iemand afhaalt, etc. Start je weer, doe dit dan zonder gas te geven.
Het brandstofverbruik van een motor die stationair (onbelast) draait kan afhankelijk van het motortype oplopen tot 0,5 liter per uur. Vandaar dat het consequent afzetten van de motor al gauw tot interessante besparingen kan leiden. Vuistregel is dat bij langer dan 1 minuut stilstaan het al zinvol is om de motor af te zetten. Houd wel in de gaten of de verkeersveiligheid het toelaat de motor af te zetten. Bij de meeste auto’s hoeft het gaspedaal niet te worden ingetrapt wanneer de motor wordt gestart. Het motormanagement regelt een correcte start.
Tip 8 Voorkom energievreters
Naast het type auto en je rijstijl word je brandstofverbruik nog door een aantal andere factoren bepaald:
De meeste auto’s leggen een bepaalde afstand het zuinigst af bij circa 90 km/uur. Boven de 100 km/uur neemt het brandstofverbruik snel toe. Een constante snelheid van 70 tot 90 km per uur, afhankelijk van het type auto, geeft een gemiddeld verbruik van 5,4 liter brandstof per 100 km. Bij een constante snelheid van 120 km is dat 7,7 liter (42% meer).
De grootste brandstofverbruiker is de airconditioning. Als de airco op half vermogen aanstaat, neemt het brandstofverbruik met 3 tot 10 procent toe. Airconditioning kan, als deze vaak wordt gebruikt, leiden tot een meerverbruik van 25% aan brandstof.
De achterruitverwarming zorgt voor 4% tot 7% meerverbruik van de brandstof. Ook hier geldt uiteraard: wel gebruiken wanneer de veiligheid dat vraagt. Is de ruit eerder schoon, dan kunt u de achterruitverwarming eerder uitzetten.
Ook de blower en bijvoorbeeld zware muziekinstallaties verhogen het brandstofverbruik. U kunt de apparatuur dus het best uitzetten als deze niet (meer) nodig is.
Houd de luchtweerstand zo klein mogelijk. Een grote luchtweerstand zorgt er namelijk voor dat het brandstofverbruik flink toeneemt. Alles wat je op of aan de auto bevestigt zorgt ook voor een hoger brandstofverbruik.
Tot slot zorgt het rijden met de ramen open ook voor een hoger brandstofverbruik. Alles wat je meeneemt in de auto zorgt voor een hoger brandstofverbruik. Zorg dus dat je spullen die u niet nodig heeft op het werk of thuis laat. Elke 10 kg extra gewicht betekent 0,1 liter meerverbruik per 100 kilometer.
Tip 9 Onderhoud
Tot slot geldt dat een goed onderhouden auto een lager brandstofverbruik heeft en minder emissies uitstoot. Bovendien rijdt zo’n auto veiliger.
Bron: www.hetnieuwerijden.nl